Bijzonder en verwarrend

We hadden elkaar al meer gezien, bij het bloedprikken en het winkelcentrum. Vaak had zij een jongetje bij zich. Ik vroeg me regelmatig af of het haar zoontje of kleinzoon was, ik dacht eigenlijk het laatste. Deze morgen vielen alle stukjes op hun plaats.

We waren gelijk bij de trombose dienst. Ik zag hoe ze de kleine man van de fiets tilde. De manier waarop hij keek, de verhoudingen van zijn lichaam die niet helemaal klopten vertelden mij dat hij licht gehandicapt was, ook geestelijk. “Ga je mee naar binnen of blijf je buiten wachten?” Hij aarzelde en besloot binnen te wachten en liep zwijgend mee.
Eén van de wachtenden sprak de kleine man aan. “Zo, ga je naar oma kijken bij het bloed prikken.” Hij gaf geen antwoord, maar wat hij wel zei was voor mij verhelderend. “Mama, moet ik kijken?” Nee dat hoefde niet en hij schudde nee naar de persoon die hem de vraag had gesteld. Ik grinnikte en herkende de manier van communiceren.

Toen wij na afloop even stonden te kletsen holde een meisje van een jaar of 7 naar haar toe en riep: “Oma, oma, mag ik bij jou spelen? Joep vind het vast wel goed.”
De oma die ook nog mama van de kleine man was, Joep dus, aaide haar over haar bol en vertelde mij de situatie. Het was de dochter van haar dochter die al heel jong moeder was geworden en ja dat leidde wel eens tot verwarrende situaties. En, zei ze zacht, mijn zoontje is bijzonder maar dat had jij al gezien. De kleine meid is ook bijzonder, een flapuit, niet iedereen kan daar tegen. De kleine flapuit maakte haar reputatie direct waar.

“Word jij oma’s nieuwe vriend?” Ik legde uit dat dat niet ging omdat ik al getrouwd was en ik oma eigenlijk helemaal niet goed kende. “Oh, nou”, ze wipte heen en weer op haar spillepootjes. “Dan kan het niet, maar oma houdt ook helemaal niet van baarden en mannen met een staart vind ze gek.”
Lachend namen we afscheid, oma / mama in het geheel niet ontdaan door de ontboezemingen van de kleindochter. Ze had al veel verwarrend situaties meegemaakt, dat had ik al wel begrepen.